Deze herinnering is eerder geplaatst op 4 november 2007
“Toen ik 10 jaar was verhuisde ik naar Goes, want mijn vader werkte daar op de tv-toren. Wij hadden thuis nog geen televisie en we wilden zo graag naar de televisie kijken. Dat kon. Dan moesten we meneer Bellaart bellen, de chef van de tv-toren om te vragen of we op woensdagmiddag naar Morgen gebeurt het mochten komen kijken. Het mocht. Mijn broer en ik fietsten van de Grootstraat naar de tv-toren.
Onderaan de toren was een bel met daarboven een koperen plaatje met gaatjes er in. We belden aan en hoorden een stem die vroeg: “Wie is daar”? We meldden dat we Piet en Annie Geldof waren. “Kom maar binnen” klonk de stem en de deur ging open. In de hal stonden we. Allemaal beton en in de hoek was een lift.
Een tijdje later kwam papa uit de lift. Hij nam ons mee naar de 15e verdieping; daar stonden rijen zenderkasten. Dat was ons niet vreemd, omdat we in Hoogezand al vele malen in de zenderzaal waren geweest. Er waren ook twee monitoren (tv’s dus) aan een soort bureau. Daar mochten we achter gaan zitten om naar Morgen gebeurt het te kijken. Daarna hebben we daar nog vele malen door gebracht. Wat me vooral is bij gebleven zijn de groene bewegende streepjes, die onder de monitoren zaten. Mijn vader keek wel eens twee verschillende tv-programma’s tegelijk.

Knoppen
Soms mochten we de zenders uitschakelen. Dan wees papa de knoppen aan en om de beurt mochten we er op drukken. Er was ook een kastje bovenop een zender, waarmee de mensen van de diverse tv-torens met elkaar konden praten. “Goes gaat er uit. Tot morgen!” zei papa dan. Ook hoorden we oom Gerrit uit Smilde mijn vader groeten. Oom Gerrit was een collega uit Hoogezand.
Op de ring van de 15de verdieping was het ook leuk. Er waren allerlei kamers en een kantine. Er was ook een donkere kamer; daar werden foto’s die van allerlei meters werden genomen, afgedrukt. Er was ook een kamer van meneer Bellaart. Daar mochten we niet in. Op feestdagen, als papa dienst had, dan vierden we het feest op de toren. We namen al het lekkers mee naar de tv-toren. En we keken televisie.
Vloer
Papa liet ons alles zien op de toren. De reportage-ringen met de grote parabolen, de liftmachine en de aanhechting van de mast, de telefonie verdieping. Wat leuk was, was de zesde verdieping. Tussen de zesde en de twaalfde verdieping waren geen vloeren. Er zaten wel deuren voor de trap en liftdeuren, maar het was een complete echoput. We toeterden op de plastic buizen. Op de eerste verdieping stond het noodaggregaat. Dat sprak ook erg tot onze verbeelding. Op een keer toen het erg waaide zette papa een bak op de grond zodat we konden zien hoe de toren bewoog.

Later, toen ik al uit huis was, verhuisden mijn ouders naar de bungalow onder de toren. Onze kinderen noemden het altijd de toren van opa. Ik heb vele herinneringen aan de tv-toren. Mijn vader was er altijd, zoals in het boekje geschreven staat. Toen hij 62 was ging ‘ie met pensioen. De toren was geautomatiseerd. Maar het heeft hem nooit los gelaten. Toen hij overleed stond de toren in het licht.
In de nacht van de eeuwwisseling speelden ze een lied voor hem: Waarheen, waarvoor. Hij lag opgebaard in het rouwcentrum aan het eind van het wegje. Op een morgen, toen ik daar heen liep klonk er ook muziek vanaf de toren. Op 4 januari 2000 was de crematie. De lijkauto reed eerst een rondje om de toren. Zijn as is op 1 mei door mijn broer en mij uitgestrooid vanaf de 18de verdieping. Dat was de laatste keer, dat wij op de toren waren.”
Annie Nijhuis-Geldof
Geplaatst op 4 november 2007